De nieuwe kleren van de keizer

Er is poëzie en er is poëziefabricage. Het laatste komt niet tot stand door ongedwongen inspiratie, maar door iets anders. Laten we het ‘woordsmederij’ noemen. Peter van Lier (Eindhoven, 1960) heeft een poëziefabriekje. Hij gebruikt voor zijn creaties halffabricaten (zinnetjes, manieren van doen) uit de wereld van de doodgewone mens. Deze creaties zijn verzameld in de gedichtenbundel Laaglandse remedies.
Nou moeten we niet denken dat met wat assemblagewerk zomaar gedichten ontstaan. Nee, gedichten moeten er natuurlijk uitzien als artistieke dingen. Daartoe heeft de dichter bijna z’n hele Laaglandse productie ‘kunstzinnig’ bewerkt. Alsof Paul van Ostaijen er zelf de hand in heeft gehad, zijn de zinnen eens goed uit elkaar getrokken en optisch ontregeld. Van Liers woorden zijn als Klein Duimpjes broodkruimels over het leespad van de lezer gestrooid. O zo artistiek verantwoord.
Deze productie kent behalve het vormleed ook het leed dat ‘olijkheid’ heet. Enkele titels kondigen de gein al aan: Eurootje de kilóóóó, Effe iets leuks, Waarnemingsproject huismus.
Om je te begillen, toch.

Steenslag

Is uit onderzoek niet gebleken dat horen voor ons het
meest dierbaar is van alle gewaarwordingen?

En maar verkeersborden plaatsen
waarschuwend voor steenslag, waardoor
de stenen je eens zo snel
om de oren vliegen, de mogelijkheid
zeker vergrotend dat een ervan, door zijn
toegenomen kracht, diep in de oorbuis belandt,
onmiddellijke of door ontstane zwering geleidelijke totale
doofheid veroorzakend, in beide gevallen definitief,
met catastrofale gevolgen voor de man,
want daar gaat het in dit geval om, die beroepshalve
juist zo sterk op een uitmuntend gehoor is aangewezen,
zodat ontslag niet kan uitblijven – eervol, dat wel, maar
wat heeft hij daaraan zich bevindend in zijn inmiddels voor
meer (…)

Waar doofheid al niet goed voor kan zijn,
is wat ik eigenlijk wilde zeggen?

Dit is een, bij uitzondering niet kunstzinnig getypografeerd, gedicht-fragment uit de afdeling Komen aanwaaien (zo heet de afdeling echt, dit is geen ironie).

Geen vogel

meer die krijst (zonder jongen in de wei). Ook
boer Frans is er stil van; en wat te denken van

  Gerard  (‘- ongemak brommer,
                  - hasj, […]
                  - wil schoonmaakbedrijf’),

  Hendrik  (‘- hoe oud?
                   - overgestapt naar gezondheidszorg,
                   - afgestudeerd in weg- en waterbouw,

                                                           zoiets’),

Ja zoiets. Het zijn maar een paar snippers van dit waarachtige kunstwerk.
Lieve lezer, ik moet nu afdwalen. Mijn blik draait naar het raam. Erachter is de wereld. Het gebied waarin mus, schoonmaker, boer en Peter van Lier overleven. Ieder op de eigen manier. Ach, hoe lonkt het lage land. Er welt warempel een gedicht op vanuit de diepte van mijn onbenul. Het heeft haakjes, accolades, apostrofjes. Het springt in en uit, als het leven zelf.
Nu begrijp ik opeens de flaptekst van deze bundel.
In zijn nieuwe bundel laat Peter van Lier zien hoe vrij van vorm zijn  poëzie is en tegelijk hoe volkomen duidelijk: een verrassende manier om recht te doen aan de complexiteit van de ervaring van de mens.
Zoiets.

Laaglandse remedies, Peter van Lier, Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2016, ISBN 978-90-284-2665-8


(Erick Kila)