Laatste bedrijf hopelijk geen laatste

Met stijgend genoegen, en dito verbazing, nam ik Laatste bedrijf – Een keuze uit de gedichten 1962-2012 van Jef van Kempen tot me. Ik kende Van Kempen uiteraard als hoofdredacteur van KEMP=MAG (nu Fleurs du Mal, zie: www.fleursdumal.nl) waarvan ik een van de medewerkers mag zijn, en ik wist dat hij interessante artikelen had geschreven (over onder meer Theo van Doesburg, Guido Gezelle en Antony Kok) maar dat hij ook dichter was bleef altijd onder mijn radar. Zo zie je maar: je bent nooit te oud om te leren. Jef van Kempen (° 1948, Tilburg) is ook als dichter een bezige bij, zo blijkt duidelijk uit deze (door Michiel Leenaars) wonderschoon vormgegeven bloemlezing.

Van Kempen raakte in de poëzie ‘verzeild’ dankzij een goede leraar Nederlands (Mijnheer Smits), aan wie hij een voorliefde voor het werk van Gerrit Achterberg overhield. Geen wonder dat deze bloemlezing een gedicht Achterberg bevat, met fraaie stevige strofen als God wierp ons verder uit elkaar. / Hij weet niet hoe Hij heet, / hoe verder weg, hoe feller wordt de beet, / als vreemde rozen in een rozelaar (te vinden in de sectie Vooral stem – Gedichten 1962-1980). Ook Geen woord te veel – Gedichten 1981-2000 staat bol van beklijvende regels als Dit landschap weet zich / een altaar van gebrek, en Onbaatzuchtig is de voorzienigheid voor / wie probeert de tekenen des tijds te verstaan. Uit Flarden van liefde en wansmaak – Gedichten 2001-2012 bijvoorbeeld Voor wie wit is, wit als sneeuw, is het lot van een graf in de zwarte, // in de zwarte aarde te zwaar. / O, dood, bedrieglijk, bedrieglijk scharminkel. Jef van Kempen heeft de pech gehad regelmatig met ziekte, met onheilspellende uitzichten op afloop, te worden geconfronteerd. Zijn werk is dan ook doordesemd van het eindigheidsbesef. Maar nergens wordt hij klef. Hij boeit met zijn eigenzinnige scansie, zijn sonore assonanties.

Om iets nieuws tot stand te brengen hoef je niet noodzakelijkerwijze iets aan te passen in je gebruikelijke register. Om door te dringen in een nieuwe zegging, in verrassende beelden kun je, dat bewijst Van Kempen,  ook ‘gewoon’ van identiteit wisselen. Laatste bedrijf bevat dan ook werk van zijn ‘afgeleide karakters’ Julia Origo, Monica Richter en J. A. Woolf (die ‘ieder een deel van mijzelf zijn, en, of ze willen of niet, ook dezelfde bagage dragen.’). Origineel is Richters De onvolkomenheden der volmaakte poëzie: het gedicht telt 31 bijna identieke regels: 1 tot en met 26 en 28 tot en met 31 luiden De onvolkomenheden der volmaakte poëzie, terwijl regel 27 (De onvolkomenheden der volmaatte poëzie) is doorgestreept.

Jef van Kempen en zijn alter ego’s schrijven een helder soort poëzie. Om de criticus Albert Hagenaars te citeren: ‘Geen gewroet in de grammatica, geen wemeling van adjectieven.’ Door Van Kempens eerder laconieke zegging verkrijgen zijn gedichten juist nog extra kracht. Laatste bedrijf is een heuse eye opener!

Laatste bedrijf – Een keuze uit de gedichten 1962-2012, Jef van Kempen, Art Brut, Tilburg, 2012, ISBN 978 90 76326 06 1

(Bert Bevers)