In een mooie, compacte studie van 44
bladzijden doet Gert de Jager verslag van zijn leeservaring met de laatste
bundels van F. van Dixhoorn, het doel van de opticien en de kat van
de muziekschool. Nou ja, bundels, bundels ... daar begint het al mee. Kun je
wel van bundels spreken?
De uitgever, het balanseer, spreekt van
twee foedralen, losse katernen in een kartonnen cassette en dat tweemaal. Het
is een bijzonder project van Van Dixhoorn en het past ook helemaal bij deze
dichter. Een eigenzinnige dichter, scherp observator en concreet denker, zo wil
ik Van Dixhoorn het liefste noemen, onder zoveel andere even rake termen.
Maar het gaat hier niet over hem (en toch
ook weer wel), maar over Gert de Jager. Zijn benadering van dit werk van Van
Dixhoorn levert een schoonheid aan leesstrategieën op. Ik kan mij zomaar
voorstellen dat de schrijversopleiding poëzie dit werk op de lijst van
verplichte lectuur plaatst, en dat is dan volkomen terecht.
In vijftien korte hoofdstukken behandelt
De Jager de elf katernen waaruit de gezamenlijke bundels bestaan: 6 voor de
kat van de muziekschool en 5 voor het doel van de opticien.
En passant haalt hij er ook zijn leeservaring bij van Virgula, de
prijswinnende bundel van Sasja Janssen. De overeenkomst die hij gebruikt, is
die van het concept dat ten grondslag ligt aan de gedichten. De uitwerking van
dit concept is totaal verschillend, dat moge duidelijk zijn. Het gaat hem om
het verschil tussen het laten vollopen met taal (Janssen) en de kaalslag in
taal bij Van Dixhoorn. Overigens gaat hij niet verder in op een eventuele
overeenkomst noch verschil.
De Jager geeft in zijn inleiding en ook
in de eerste hoofdstukken goed aan wat zijn houding is tegenover de werkwijze
of althans: het resultaat ervan, van Van Dixhoorn. Het is niet zijn sterkste
kant om al puzzelend op zoek te gaan naar verheldering.
Toch doet hij dat en hij is er consequent
in. Hij stelt een vraag en zoekt in het werk naar een –voor het moment –
bevredigend antwoord. Het levert regelmatig mooie overwegingen op. Zoals deze:
"Op de ene bladzijde dit:
.'
En op de andere bladzijde ook. Sterft het
geluid weg? Verdwijnen ‘wij’ die bovenaan staan? Of moeten we doen wat we zo
vaak moeten doen: het afwezige opvullen met van alles en maakt juist de
afwezigheid een potentieel alles ervaarbaar? Inclusief het verdwijnen daarvan?
Op zijn hoogst is het een voorlopig verdwijnen. Op katern 38 volgt katern 69 en
dat begint, ondanks 30 missende katernen, met een woord dat we kennen: wen.
Continuïteit gegarandeerd" (bladzijde 23)
Het is stil aan de overkant is een heerlijk leesavontuur voor wie – net
als ik, dat moge duidelijk zijn – gegrepen worden door de unieke verwerking van
observaties die Van Dixhoorn verwoordt. Deze studie maakt dat het ‘oudere’ werk
van Van Dixhoorn van een steviger leeswijzer wordt voorzien.
Dat is een grote verdienste waarvoor Gert
de Jager applaus verdient.
Klappen maar met die handen en met de
ogen!
Het is stil aan de overkant, Gert de Jager, Gaia Chapbooks, Leeuwarden, 2024, ISBN 9781304272867
(Wim van Til)