Juliën Holtrigter (pseudoniem van Henk van Loenen,
Hilversum, 1946) maakt schilderachtige gedichten. Hij kijkt naar de natuur, het
menselijk bedrijf en naar zichzelf. Uit het kleine, het gewone, haalt hij een
gevoel. Hij noteert het zo, dat het ‘beweegt’. Het is niet eenvormig, het heeft
iets ongrijpbaars. De lezer kan er wat van zichzelf in ontdekken.
Als secretarissen,
elkaar onbekend, lopen we rond op aarde, zonder veel te begrijpen. Met dit
citaat uit Gedichten van Czeslaw
Milosz opent ‘Raadselwater’. De voorstelling kan beginnen en het voorgestelde
is een gevoelswereld waarin de werkelijkheid vloeibaar is als water.
Holtrigter is een soort erfgenaam van het aardse bestaan.
Het doet zich aan hem voor als een tafereel in een kijkdoos.
De erfgenaam //
Zijn kamer kijkt uit op de straat en / de straat staart schaamteloos bij
hem // naar binnen. Nooit heeft hij de tijd zo traag / zien verstrijken over
het blauwe tapijt. // De erfgenaam pakt zijn servet, veegt het vet / van zijn
kin, vult zijn glas bij, praat // in zijn kraag. De woorden vloeien vanzelf /
van zijn lippen, als water. // Een mestvlieg stijgt op van het lamsvlees en / landt
op zijn iPhone. Hij is online. // Dankzij rechtstreekse beelden steeds / op de
hoogte van wat er speelt in de wereld.
De laatste zin is van een berustende ironie. De dichterlijke
voelspriet is immers oneindig meer
verfijnd dan de handpalmcomputer van de moderne mens. De dichter leeft
met het raadsel. Met zijn fantasie meet hij de kijkdooswerkelijkheid van deze
tijden door. Uit bijna niets wordt de
wereld geschapen, / elke dag weer, / uit huisvuil, uit zweet en verbeelding.
De verbeelding is de redding. De voorstelling van de wereld,
zoals ons aangeboden door onderwijs, politiek en de elektronische media, is beperkt en gemanipuleerd. Het wezenlijke
laat zich nu eenmaal niet in oneliners en geschreeuwlelijk vangen. Begon de dag met een mooie gedachte, /
weliswaar niet mededeelbaar maar evengoed / waar, over geluid en het licht in
de ogen.
Holtrigter behoort niet tot de kunstenaars die zich zelf de
hoogte in steken. Als hij de schrijver en schilder (hij is beiden) ten tonele
voert, zet hij ze neer als underdogs. De schrijver bijvoorbeeld wacht. Hij
wacht lang op iets en rommelt wat. Misschien
kan het verplaatsen van dingen / het brein iets verlichten.
Holtrigter verplaatst subtiel, zonder het raadsel te
beschadigen. Hij ‘vertelt’ zijn gedichten en ontsluit zonder grote woorden een
verfijnd bewustzijn.
De raadselestafette //
Droevige warmte hangt in de bomen. / Winters mogen voorbijgaan, maar zomers. //
Onder de heg wacht een lijster. Waarop? / Op applaus? // Waar stront taalt naar
strontvlieg en zaad / zich verplaatst in de darmen van vogels, / daar kun je
alles verwachten. // (…) We moeten
evenwel verder. / Het raadsel dragend, de een aflossend de ander, / en zo maar
voort, // je weet niet eens wat je doorgeeft.
Raadselwater,
Juliën Holtrigter, Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam, 2015, ISBN
978-90-76174-471
(Erick Kila)