Vooraan een inhoudsopgave met auteursnamen en
titels. Dan volgen de gedichten, gespreid over 187 pagina’s. Achteraan een
soort verantwoording, waarbij Henk van der Zuiden nog eens de namen van de
dichters vermeldt, dit keer alfabetisch gerangschikt en met enkele bio- en
bibliografische notities. Henk van der Zuiden biedt in Boem, paukeslag! gedichten aan die op een of andere manier met
muziek te maken hebben. De samensteller koos niet alleen poëzie over het
beluisteren van muziek
De tonen
van het adagio klinken
door de
koele kamer,als regen die van bladeren en takken
drupt
in de strakke vijver van de avond.
(Anne Schipper, Mondschein-sonate)
maar presenteert ook gedichten over
componisten, over uitvoerders en zelfs over zoiets concreets als hout, het
materiaal waaruit sommige instrumenten worden vervaardigd (zoals Elly de Waard doet in Hout
maakt muziek van bomen).
De
samensteller laat een veelheid van Vlaamse en Nederlandse auteurs poëzie
schrijven over alle mogelijke muziekvormen en -stijlen: van puur klassiek tot
modern, van muziek tegen de leegte in je hoofd (Koos Geerds) tot het orgel
op zondag (Fernand
Florizoone).
Bart
Stouten, op weg naar Wallonië, zit met Mozart achter het stuur.
Abdelkader Benali luistert in het drukke verkeer in Beiroet naar Elvis
Presley en Bertus Aafjes wijdt een gedicht aan Het Arabisch lied:
Een stem
uit de Sahara opgeklonken
en die
door duizend radio’s verspreid,de stad verdoofd maakt en van droefheid dronken
en de gezichten vreemd en wit en wijd
De gedichten in deze bundel volgen elkaar
lukraak op, in snel tempo. Achteraan in de bundel lijkt Henk van Zuiden dan wel
enkele jazzgedichten te groeperen:
Hij had
een zon, moeizaam bevochten, langzaam
zeker
gevormde zon, koel als de spierenvan een lange-afstandzwemmer
(Remco Campert, Charles
Christopher Parker, bijgenaamd vogel)
en
Jazz
maakt veel los, of wakker,
beelden
van abstracte schilderijenfilms over Parijs, de jaren vijftig,
nachten uit je jeugd, en slaat je ook
met woorden om de oren: de warme
praatstijl van zwarte muzikanten
Coleman
Hawkins en Lester Young
(Guy van Hoof, A love supreme)
maar we lazen onder veel meer ook Song
for Satchmo van Roger M. J. de Neef en Scott Joplin, de master of
ragtime van Jaap Harten. Deze bloemlezing is naar mijn smaak niet
helder genoeg gestructureerd. Gedichten over het beleven van muziek, muziekstijlen
en -genres, componisten, luisteraars en uitvoerders volgen elkaar op, in bijna
willekeurige volgorde. Ook het ontbreken van een aanvullende paginaverwijzing
in de alfabetische lijst achteraan en de summiere literaire duiding werken
verwarrend. De vraag is daarom dan ook of de lezer zijn weg zal vinden in deze
nochtans rijke verzameling muziekgedichten.
Boem, Paukeslag! – De mooiste
muziekgedichten, Rainbow Essentials, Uitgeverij Maarten
Muntinga, Amsterdam, 2011, ISBN 978 90 417 40816
(Nicole
Van Overstraeten)