Vertalersweelde: Hölderlin


Kees Godefrooij laat de lezer in de reeks Vertalersweelde kennis maken met nieuwe vertalingen van het werk van grote poëten van weleer en het resultaat van Vlaamse en Nederlandse dichters die zich lieten inspireren door dat werk. Deze reeks is een uitgave van Stichting Spleen, de Nederlandse culturele instelling die zich onder meer toelegt op het uitgeven van zowel bloemlezingen als individuele bundels van hedendaagse dichters.

Eerder verschenen al projecten rond onder anderen Slauerhoff, Baudelaire, Rilke, Marsman, Dèr Mouw, Horatius en Verlaine.

In Vertalersweelde, Hölderlin in de handen van Mereie de Jong vinden we de poëtische reflecties van negenveertig Vlaamse en Nederlandse dichters op vier gedichten van Hölderlin vertaald door Mereie de Jong. De bundel opent met een boeiende inleiding van Kees Snoek die leven en werk van Hölderlin belicht. In het Nawoord – Niets is wat het lijkt heeft de vertaalster het over de moeilijkheden en mogelijkheden van en haar werkwijze bij het vertaalproces.

De poëzie van Friedrich Hölderlin (1770-1843), die de klassieke en romantische scholen overbrugt, wordt heden ten dage erkend als een hoogtepunt van de Duitse en westerse literatuur. Tot midden 19de eeuw was zijn werk niet onbekend. Daarna nam de belangstelling voor zijn oeuvre zienderogen af. Hij werd beschouwd als een romantische dweper die bovendien krankzinnig was. Pas begin 20ste eeuw nam de interesse voor Hölderlin weer toe dankzij de inzet van Norbert von Hellingrath om een verantwoorde en complete uitgave van Hölderlins werk samen te stellen.

Deze uitgave biedt niet alleen voortreffelijke vertalingen van Mereie de Jong (Wee mij, waar haal ik, als/ het winter is, de bloemen, en waar/ de zonneschijn/ en schaduw van de aarde?/ De muren staan/ sprakeloos en koud, in de wind/ kletteren de weerhanen.), maar eveneens boeiende gedichten van de dichters die er zich door lieten inspireren. We kunnen ze niet alle achtenveertig citeren; hier een kleine keuze als smaakmakers:

Gerard Scharn: tussen de karikaturen van de bourgeoisie/ en de herenboeren van dit druivenland loopt/ een man op stelten in wie ik mezelf zie

Bert Bevers: Soms vervult hem geluk.// Dan overvallen hem, voorlopig wanhopig, tranen. Als/ het waait draaien geluidloos kraaiend de weerhanen.

Michael van Caeneghem: mooi zo, je bent alweer de held/ in dit afgezaagde verhaal./ hebben ze je dan niet verteld/ dat ik met klank en beeld en taal// je aanwezigheid uit mijn botten jaag?

Paul Rigolle: Aan elk schrijven, Hölderlin, hoort een visioen/ vooraf te gaan. Eerst komt het oerbos,/ diep en stil.

Vera Steenput: Waar ontspringt die woede?/ Aan de verlaten veldweg achter jou,/ een schaduw die van de muur valt,/ de onmacht van het spreken?

Will van Broekhoven: Het meest verblind nog is de dichter/ een zelf verkoren godenzoon/ die tastend en schuifelend/ zijn weg zoekt naar normale mensen/ getuigt van wat niet zichtbaar is

Wim van Til: gun mij nog dit gedicht, het hangt/ in zijn kinderjas terwijl het groeit

Vertalersweelde, Hölderlin in de handen van Mereie de Jong, Stichting Spleen, Amsterdam, 2024, ISBN 978-90-833918-0-9

(Roger Nupie)