Sholeh Rezazadeh is een Iraans-Nederlandse schrijfster van zowel proza als poëzie. In 2015 verhuisde ze van Iran naar Nederland voor de liefde. Ze begon meteen Nederlands te leren en binnen de drie jaar tekende ze een contract voor haar Nederlandstalige boek. Zij schreef voor onder meer NRC, De Standaard, De Gids, Awater en Poëziekrant. Haar debuutroman, De hemel is altijd paars, verscheen in 2021 en won verschillende prijzen (De Bronzen Uil 2021, Debutantenprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in 2022) en werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2022. Het boek gaat onder meer over haar vader, die verslaafd was aan opium. Dit jaar deelde ze mee, dat het boek in het Nederlands makkelijker te schrijven was vanwege de afstand tot het Nederlands, als ze het in het Perzisch had geschreven, was het te emotioneel geworden.
De vertrouwde elementen die ze in haar romans gebruikt: rivieren en zeeën, bomen en bergen, vissen, vogels en vlinders,… vinden we ook terug in haar poëzie. De natuur is echter geen achtergrond maar een levend personage dat alle zintuigen extra voedt.
Je wordt op elke bladzijde meegetrokken naar die natuur, waarin de zee allesoverheersend is. Je kunt de bundel op gelijk welke bladzijde openslaan en beginnen te lezen en, waarom ook niet, van de laatste bladzijde naar de eerste bladzijde. De bundel is één lang gedicht, een zee die verdeeld is in golven, die komen aanrollen, of zacht tegen het strandzand aan strelen. Op bladzijde 37 duikt de titel van de bundel op:
neem ruim, zei de zee
haar natte armen wijd open
als het leven voorbij is
dan heb je ons oude zwijgen
onze zelfdruppels met mysterieuze zeewaarheden
die in het kloppend hart van elke golf
kloppen
tegen de borst van de strandrots
De dichter nodigt uit: kijk naar mij, … zeg welkom…, duw je zachte lichaam op het zijne…, kom naar mij toe…, vertel me een verhaal dat ik niet ken… pak mijn hand en plant een ster in je hart…. Ze stelt vragen: in welk accent kan ik van je houden…, waar ga je naartoe mijn naïeve reiziger?
Maar er is en blijft de onmogelijkheid en de onvolkomenheid om de ander te doorgronden, te kennen, jezelf te verwisselen met de ander.
Ik ben getroffen door de verrassende beelden die na de trage golfslagen van de gewone, dagelijkse woorden plots opduiken:
…ik heb de zon jaren geleden achter een berg laten rusten…
…
plant een ster in mijn borst
elke dag
bloei ik wat gedichten
uit mijn mond
…
de zee paste niet in mijn koffer
ik nam het blauwe van je ogen mee
….
Neem ruim zei de zee, Sholeh Rezazadeh, Ambo|Anthos, Amsterdam, 2024, ISBN 978 90 263 6786 1
(Frans August Brocatus)
de zee paste niet in mijn koffer
ik nam het blauwe van je ogen mee
….
Ik wil niet oneerbiedig zijn door deze bovenstaande regels los te weken uit hun gedichten, deze golven uit een zee te plukken, nee, zie het als een ode, zie het als het vinden van mooie schelpen, al dan niet met een glinsterende parel in.
Neem ruim zei de zee, Sholeh Rezazadeh, Ambo|Anthos, Amsterdam, 2024, ISBN 978 90 263 6786 1
(Frans August Brocatus)