De Nederlandse dichter Ton van ’t Hof (1959) richtte na een loopbaan als militair bij de Koninklijke Luchtmacht samen met Chretien Breukers de poëzieweblog De Contrabas op. Hij verwierf bekendheid als flarfdichter. Flarf is een poëziegenre dat overwaaide uit de Verenigde Staten, het is het verwerken van internet-zoekresultaten in of tot een gedicht. Al snel evolueerde hij naar procedurele poëzie. Deze gedichten komen via een van tevoren bedachte methode tot stand.
Als voorbeeld van procedurele poëzie is er het gedicht Kamer, uit de bundel Aan een ster / she argued, een opsomming van alle tekst die van ’t Hof in zijn privévertrek in Afghanistan, aantrof. Hij publiceerde poëzie bij Stanza, De Contrabas en ook non fictie bij Gaia Chapbooks.
In zijn, inmiddels dertiende, dichtbundel Van de luchtogel stelt de dichter in een reeks experimentele gedichten en zeer zeker niet zonder humor het failliet van de wereld centraal. De bundel is deel 25 van de Gaia Chapbookreeks.
De bundel opent met het citaat Ik ben niet dezelfde gebleven. Een regel die zowel een vaststelling kan zijn maar ook een uitnodiging aan de lezer om vast te stellen waarin en hoe de dichter veranderd zou kunnen zijn. Daarna volgt een gedicht:
Als je geen lezers hebt
roep je er eentje in het leven
met nat haar en een regenjas aan
in een verder lege winkel
gebogen over een stapeltje ramsj
waarop jouw bundel
zachtjes wordt teruggelegd
Na deze stichtende woorden komen er een aantal bladzijden met wat poëzie zou moeten zijn. Hierbij provoceert hij vaak de lezer. Soms zou je willen antwoorden dat het klopt, over andere beweringen zou je in discussie willen gaan. Het schuurt en het schaaft maar ook: het stroomt en het streelt. Verder in de bundel komen we ook nog een opsomming tegen die telkens begint met: Ik vind…. Gevolgd door wat hij van de een of andere bevolkingsgroep al dan niet vindt. Ook hier lokt hij de lezer uit zijn of haar tent. Je kunt er niet omheen, je moet er iets van vinden.
Uit de titel-luchtogel zou de v van vogel weggelaten kunnen zijn. Maar wat te denken van de associatie lichtkogel? De dichter nodigt je voortdurend uit in zijn experimenten. Uitspraken over mens en volk, eerlijke, humorvolle, vreemde en bizarre meningen worden uit hun context gehaald. De dichter verwerkt ze in ready-mades die als een weerbarstige draad doorheen de bundel lopen. De bundel is een bijzonder experiment waarvoor je tijd moet nemen en terugnemen. En toen kwam ik dit gedicht tegen:
Ze zeggen dat luchtogels geen vlieg kwaad doen,
maar er zijn schranspartijen waargenomen,
waarbij ze zich te barsten vraten aan zwermende dazen.
We waagden ons leven en stoempten naar het oog
in kwestie, ergens in een bos, maar verdwaalden
als een slecht gemikte kogel.
Op de jachttoren waar we tegenaan fietsten,
zat een gevangene die niet schieten wilde,
ook niet terug naar beneden.
Van de luchtogel, Ton van ’t Hof, Gaia Chapbooks, Leeuwarden, 2023, ISBN 978-1-4477-8971-0
(Frans August Brocatus)