Als
recensent ontvang ik geregeld bundels uit binnen- en buitenland die ik dan op
mijn manier analyseer. Hetzelfde wou ik met Parkplan van Wout Waanders doen,
maar het was moeilijk. Dit boek is de soort poëziebundel die je blijft
bekijken, onderzoeken, openbladeren en manipuleren. Kortom, je kunt die
moeilijk met rust laten. Het gebeurt allemaal in dergelijke mate dat je bijna
vergeet om aan de lectuur van de poëzie van Waanders te beginnen en dat moet
natuurlijk wel de hoofdreden zijn om tijd in dit werk te steken. Wie Parkplan ter hand neemt, zal niet
meteen beginnen lezen. Men zal eerst en vooral alles goed bekijken. En er is
veel om te zien. Deze bundel is qua concept een schitterende realisatie. Hier
zijn zeer getalenteerde grafisch vormgevers bezig geweest. De dichter vertrekt
vanuit een plattegrond van een imaginair attractiepark. Hij is blijkbaar al
geruime tijd geobsedeerd door dat thema. Deze afgezonderde wereld wordt de
afgebakende ruimte waar zijn muze zich kan uitleven. Het is zijn ontsnappingsroute
uit het dagelijks bestaan. Hij wil met zijn lezer graag de geneugten van deze
vlucht delen. De start is een detailrijk geïllustreerde en uitvouwbare
plattegrond. Daarbij zijn er deelkaarten en vierendertig poëzieattracties. De
gedichten werden samengebracht in: Kinderattracties, Familieattracties,
Voor sensatiezoekers en tenslotte Horeca & Shops. Het is de
bedoeling dat de bezoeker via Parkplan
zijn eigen traject bepaalt en zo de diverse plaatsen en uithoeken van Waanders’
poëtisch universum leert kennen. De eerlijke tekeningen zijn van zijn hand. Uit
Horeca & Shops:
RABARBERLIMONADE
Op een
onbewaakt ogenblik
was er een
meisje in mijn
rabarberlimonade
gesprongen.
Het was
lastig om te zien of ze
in paniek
de kant probeerde te bereiken,
of daar
alleen maar wat ronddobberde.
Voor de
zekerheid heb ik in één keer alle limonade
met een
rietje uit het glas gedregd,
haar
daarna op mijn arm
te drogen
gelegd.
Iemand zei
later: wist je
dat je
heel ziek kan worden
van zo
veel limonade in één keer.
Zeker met
rabarber.
Maar dat
was iemand die altijd
dezelfde
route naar huis toe rijdt.
Alle
vakantiedagen een ontbijtbuffet.
Tomatensoep.
Nooit eens een leven redt.
De
taal van Waanders is bedrieglijk simpel en speels, maar de geconcentreerde
lezer zal in de gedichten zeker de vele intelligente doordenkertjes spotten.
Hij vermijdt ballast. Zoals in elk attractiepark word je in deze bundel
geconfronteerd met nogal wat surprises. En tijdens je zoektocht van attractie
naar attractie kom je vooral luchtigheid tegen. Veel van de gedichten bevatten
namen van jongens en/of meisjes. Daarnaast ontmoet je gemetamorfoseerde mensen
die te voorschijn treden in de vorm van allerlei dieren zoals onder andere:
giraffen, kuikens, alpaca’s en beren. Bij Waanders is de knipoog nooit ver weg.
Associaties met de absurde humor van Monthy Python’s Flying Circus of de Ierse
komiek Spike Milligan worden bijna een vanzelfsprekendheid. Voor de realisatie
van deze debuutbundel kreeg Waanders de hulp van zijn collega-dichters Dennis
Gaens en Ingmar Heytze.
Parkplan, Wout Waanders,
Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam,2020, ISBN 978 94 6336 094 4
(Frank
Decerf)