Wie
intens luistert naar de stilte, hoort uiteindelijk zichzelf. In Alles komt terug, de nieuwe
poëziebundel van Antoon Van den Braembussche (1946), spelen de appreciatie,
acceptatie en betekenis van stilte een belangrijke rol. De dichter spreidt zijn
stilte voor ons uit in sober vormgegeven verzen. Het zijn ingetogen
gewaarwordingen die ons iets toefluisteren over een hoogst persoonlijke
ervaring van innerlijke rust.
In
stil besef verschijnen de Perzische dichter/filosoof Rumi (1207 – 1273), de symmetrie
van de dans en de cirkelgang van het bestaan (alles herhaalt zich voortdurend).
De
eigen kleuring die Van den Braembussche aan zijn kernervaring geeft, is
interessant. Temeer omdat hij weinig woorden gebruikt. Sinds zijn vorige bundel
Het uur van de wolf (2014) heeft hij
wat dat betreft een ontwikkeling doorgemaakt.
Er is regen, misschien wel sneeuw op
komst.
Zo zei je. Alsof je iets anders wilde
zeggen.
Iets dat vanuit de diepte kwam.
Nergens meer thuishoorde.
Je wist hoezeer ik van je hield. En toch
keek je strak de andere kant uit.
De bomen zwegen aan de horizon.
Boven de maïsvelden hing ijl de mist.
Vooral
als de dichter twijfelt, of als zijn waarneming prikkelend verontrust, zindert
het gedicht na. De ervaring van het onvolmaakte is nu eenmaal goed aan de mens
besteed. Terwijl het sublieme, het volmaakt serene, zich in de realiteit over
het algemeen laat kennen als onbestaanbaar.
De
ondertitel van de bundel, Over “de eeuwige terugkeer van het gelijke”, draagt iets onbevredigends (en daarmee iets intrigerends)
in zich. Irritant toch, het onontkoombare besef dat uiteindelijk niets
bestendig verandert.
Ik zwijg.
In bloemen van verdriet
kweek ik de illusie
anders te kunnen zijn.
Maar wat ik beleef,
zal ik nog eens beleven.
En nog eens.
Tot in het oneindige.
De
staart-eter (Ouroboros) uit een van de gedichten is van oudsher een zeer
krachtig beeld: een slang die in zijn eigen staart hapt. Het versterkt in deze
bundel de unheimische wisselwerking tussen het volmaakte van de cirkelgang en
het beknellende van onontkoombaarheid. Het is goed dat Van den Braembussche
zijn meditatieve poëzie deze dubbelheid meegaf.
De klemhaken van mijn geest
zijn één en al metaalmoeheid.
Geen verleden.
Geen toekomst.
Niet langer schipperend
tussen winst en verlies,
ben ik het broze ogenblik.
De
bundel levert stof tot nadenken: het Nietzscheaanse idee van de eenheid van alles, met het fenomeen ‘tijd’ als de
ruimte waarin de eeuwige herhaling plaatsvindt, maakt tegelijk de bijzondere
waarde van het nu duidelijk. Alleen
‘het broze ogenblik’ bestaat. Onze kleine hersentjes moeten het allemaal maar
zien te bevatten (Nietzsche werd gek). Misschien dat juist de poëzie geschikt
is om uit al deze overdenkingen een voorlopig verslag te extraheren. Een
verslag waarin poëtische krachten de taal zo buiten de geijkte paden brengen
dat het eeuwige, het ogenblik en de stilte als gelijke waarden gestalte
krijgen.
Alles komt terug is een
intrigerende poging daartoe.
Afdalen in de stilte en zeggen
wat al vanouds onzegbaar was.
Alles komt terug, Antoon Van den Braembussche,
Uitgeverij P, Leuven, 2018, ISBN 978-94-92339-53-9
(Erick Kila)