Voor wie op school nog een beetje
degelijke literatuurgeschiedenis genoten heeft, zal “De Camera Obscura”
mogelijk nog een belletje doen rinkelen, althans de titel van het boek en
misschien ook nog de auteursnaam: Hildebrand (pseudoniem voor Nicolaas Beets).
Dat het werk inmiddels zo goed als vergeten is, hoeft niet echt te verbazen:
het dateert van 1839.
Om het geheugen even op te
frissen: Camera Obscura (het
lidwoord moest er al vlug aan geloven) is een verzameling verhalen en
beschouwingen over Nederland, in een periode dat de postkoets nog populair was
en er aan de eerste spoorlijn werd gewerkt.
Mocht er nu nog een fragment tot
de verbeelding spreken, dan is het dat deel van het boek over de familie
Stastok. Hildebrand schetst daar een beeld van de burgerij uit het begin 19de
eeuw. Enige maatschappijkritiek was de auteur niet vreemd: de trieste levens-
en werkomstandigheden van een ander deel van de bevolking werd aangeklaagd in Het diakenhuismannetje vertelt zijn verhaal.
In 1962 werd in de Haarlemmerhout
het Hildebrandmonument onthuld, naar een ontwerp van Jan Bronner. Hij gaf
gestalte aan acht figuren uit de Camera
Obscura, gadegeslagen door Hildebrand zelf. In 2008 publiceerde Ivo de Wijs
een hertaling van het boek, een eigentijdse versie die niet door iedereen in
dank werd afgenomen. Dat de spelling werd gemoderniseerd was niet het grootste
probleem; oubollig-langdradige fragmenten werden ingekort en door dat snoeiwerk
moest een deel van de oorspronkelijke tekst er aan geloven.
Niet alleen het boek, maar ook
dit beeld is intussen bijna vergeten en Bies Van Ede – schrijver van o.a.
jeugdliteratuur, romans, liedteksten en gedichten – vond het vijftigjarig
jubileum van dit monument een geschikt ogenblik om beide terug onder de
aandacht te brengen.
Beelden uit de Camera Obscura bevat, na een voorwoord van Jhr. drs.
André L.F.M. Testa (Mijn overgrootvader
Antoine Testa en Nicolaas Beets waren zeer bevriend) en een essay, Hildebrand wie?, veertien gedichten.
Het is schitterend geïllustreerd met tekeningen van Eric J. Coolen, niet
toevallig de Haarlemse (nacht)illustrator
genoemd: de tekeningen baden in een nachtelijke sfeer.
En, niet onbelangrijk, het bevat
mooie gedichten, zoals Jongensdagen.
Ik wachtte op de jeugdvriend
Die met mij het ritueel voltrok:De zware jas van onze schouders
Laten glijden.
Wij spraken weer in vragen,
Kenden geen woord Latijn,Onze tuin werd een speeltuin,
Hoepel en hobbelpaard kwamen tot leven.
Eindeloze dagen verstrijken
Ik wacht vaak op mijn goede vriend,Wij nemen statig elkaars hoed
Af en knikken zwijgend.
De wind beweegt onze schommels nog.
Of het boek van Hildebrand en het
monument van Jan Bronner aan de vergetelheid zullen ontsnappen, blijft zeer de
vraag en de auteur is zich daar ook zeer van bewust. Zijn Credo spreekt boekdelen: Nooit
ergens thuis gehoord./ Even bekend als ongelezen,/ Onbemind, nergens veilig.//
Maar nooit strijd gestreden./ Alleen wie zwak is, vecht./ Ik ben waar ik sta.
Een fraai uitgegeven momument-taal-boek is er alvast.
Beelden uit de Camera Obscura, Bies van Ede, Eric J. Coolen (tekeningen),
Uitgeverij Holland, Haarlem, 2012, ISBN 9789025111885
(Roger Nupie)