De poëzie van Hannie Rouweler
zoekt graag raaklijnen met de natuur, maar daarnaast schuwt ze het niet om in
de hedendaagsheid der dingen ook haar pen te scherpen. Voor haar kunnen zelfs
lege toiletrollen een reden tot dichten zijn. Toch ligt de kracht van deze
dichteres in haar ervaring als natuurobservator. Voor haar zorgen kilte,
natheid, regen voor een balans in het leven. De natuur na een regenbui is een
territorium die haar poëtisch dwingt tot schrijven. Voor haar lijkt de regen
een zuiverende kracht en dat zet ze onder andere in deze nieuwe bundel neer.
Bij haar ook veel verwijzingen naar de zon en de daarbij horende lichteffecten;
de dichteres wordt natuurmens. Ze capteert de stilte, het eindelijk gevonden
rustpunt, het kantelmoment waar bestaan leven wordt. Haar gedichten draagt ze
op en deelt ze met collega-auteurs. Op die manier bewijst ze haar bewondering,
haar appreciatie. Bij haar geen gif van egocentrisme. Maar Rouweler, die naar ik
vermoed ook een fervente dierenactiviste is, staat met beide benen in de
actualiteit van de moderne samenleving. Ze schuwt het zwaarwichtig werk niet.
Met gedichten over de politieke splitsing van België bewijst ze op wacht te
staan en waarschuwt ze ons. Voor deze dichteres is poëzie als tabak; ze is er
voortdurend mee bezig en kan het moeilijk loslaten. In Avondluchten in Diepenbeek brengt zij eveneens een kritische kijk
op de moderne poëziewedstrijden. Rouweler schrijft in een vrije stijl. Ze durft
onderwerpen aan te halen die ander schrijvers links laten liggen en dat is
moedig. Ze laat het gevoel de leiding nemen, maar doseert niet te vergeten
waarheden op een effectieve manier. Kleine dagdagelijkse details boetseert ze
tot grotere exponenten van haar leefwereld. Ze vergeet daarbij haar overleden
dierbaren niet. Anderzijds lijkt alles voor haar als thema bruikbaar. Ze
overwint de sleur die in andere poëziebundels wel eens voorkomt. Zij daagt haar
kunst uit en verlegt haar eigen grenzen. Ze neemt haar lezers mee naar een
caleidoscoop van ervaringen.
Twee vuilniszakken in de regen
Twee vuilniszakken,
een zwarte en een grijze,
staan in het gele
licht van een lantaarnpaalte glanzen in het gras langs de kant van de weg.
Het sijpelt een beetje en de felle koplampen van
voorbijrijdende auto’s zetten hen in volle schijn.
Niemand zal erover peinzen ze mee te nemen.
Niemand zal stoppen om ze nog één keer aan te raken.
[….]
Hannie volgt haar muze, soms iets
te slaafs. Daar waar de dichteres kritische onderstromen legt, waarop het huis
van haar poëzie wordt gebouwd, is de spankracht tussen die poëzie en proza
ongecontroleerd. Er is sprake van overvloeiing. Avondluchten in Diepenbeek is een mooie bundel. De kracht ligt in
het ongecompliceerde. Tussen haar versregels ligt het paradijs, het verstilde
zalig ogenblik dat bij de echte dichter(es) de kracht oproept om die ervaring
met anderen te delen. De gedichten van Rouweler laten een vermoeide mens weer
ademen; ze redden…
Avondluchten in Diepenbeek, Hannie Rouweler, Demer Uitgeverij, Diepenbeek, 2012, ISBN 978 1 4709 3327 2
(Frank Decerf)