Wielrennen is en blijft populair.
Dat de sport steeds overeind blijft komt voor een groot deel door het volume
aan heldenverering en de verhalen die doorheen de jaren tot de verbeelding
blijven spreken: wielrennen gebeurt tegen een achtergrond van tijd en ruimte:
altijd afwisselende streken, steden, cols en aankomstplaatsen waar feest wordt
gevierd. Wat men ook moge denken over het spektakel- en circusgehalte van de
Tour, het is een aantrekkelijk schouwspel met kleurrijke winnaars en
verliezers, valpartijen en dramatische wendingen. Voor wie verder kijkt dan louter
het commerciële mag het voor mijn part een vorm van kunst worden genoemd, vol
kleuren en mode, zon of sneeuw, futuristisch materiaal dat uiteindelijk soms
slechts luttele seconden oplevert in een proloog.
Het grote aantal boeken dat
gewijd werd aan wielerhelden of wedstrijden bewijst dat er alleszins méér
verhaal in zit dan in menig roman. De Tour van 2011 zette vijf auteurs tot
schrijven aan. Vijf dichters die telkens een rit voor hun rekening namen. Geelzucht
II is, net als Geelzucht I en straks GeelZucht III, de papieren versie van
de ondertussen veelgelezen blog www.geelzucht.wordpress.com
(die intussen aan de editie van 2012 bezig is). Een mooi boek, dat mag gezegd
worden. GeelZucht is alvast een goed
gekozen titel: de strijd om het geel rond de schouders, en dat precies in de
zonnige maand juli. Ieder heeft zo zijn stijl, of haar stijl, want onder het
vijftal heeft Sylvie Marie een plaats veroverd: een gemengde wielerploeg als
primeur.
Op 17 juli deelt ze mee, over de
rit Limoux-Montpellier: en al maken stemmen nog gewag / van rotondes,
bochten, smalle paden en tocht / aan de streep, het blijft droog / en groen. Patrick
Cornillie, die reeds verscheidene bundels en boeken publiceerde met het
wielrennen als thema, herdacht op de rustdag dan weer de laatste landgenoot die
de Tour won, Lucien Van Impe: Op de berg de dwerg, / maar in zijn
nietigheid het grootst. Alle dichters samen maakten ook een gedicht, als
het ware een ploegentijdrit uit pen en pedalen aldus de voetnoot. Paul
Rigolle is de bedachtzame, de filosoof die naar de diepte reikt en het wonder
van Lisieux weet te combineren met het wonder van de sprint. Frank Pollet is de
spontane verslaggever, die houdt van het pittoreske en in poëzie zowat alles
weet te integreren. Norbert De Beule doet verslag over twee tijdritten, o.a. Honderd
klokken in Grenoble doen Grenoble bonzen / Vier klaplopers klappen veel te hard
/ In de verte blaft een hond / Koest Molly! Baasje komt zo / gooit even nog een
leeuwtje in de lucht / De dichter veegt de straten schoon. Deze laatste
regel vat alles mooi samen en zou als ondertitel niet misstaan. Voor wie de
Tour 2011 nog eens wil overdoen of herbeleven is dit een uitgelezen dessert.
Geelzucht II
- De Ronde van Frankrijk in 2011 en
enige gedichten, Patrick Cornillie, Norbert De Beule, Sylvie Marie, Frank
Pollet en Paul Rigolle, Puyvelde, vzw De Letterloods, 2011
(Guy van Hoof)