De ogen van de uil


Astrid Arns (1960), dichter en organisator van poëzieavonden in Gent, Jana Arns (1983), dichter en schrijfdocent, Ann Van Dessel (1961), dichter en schrijfdocent aan de Schrijversacademie in Antwerpen, Bo Vanluchene (1988), dichter, uitgever, recensent en ex-columnist bij Het Nieuwsblad en Elise Vos (1984), dichter. Vijf dichters maken van de nood een deugd en schrijven samen een bundel gedichten over een thema dat hen nauw aan het hart ligt: slapeloosheid, insomnia.

In vijf cycli met de indringende titels dromen oppoetsen met azijn, een kussen vol bloedzuigers, ik ben een octopus, wentelen tussen hemel en aarde en de troostende wijsvinger van daglicht benoemen zij de slapeloosheid en laten zij zien en lezen dat insomnia bijzondere gedichten kan voortbrengen. Iedere dichter met de eigen stem.

In de uitleiding beantwoordt slaapexpert Annelore Roose, klinisch psycholoog en gedragstherapeut verbonden aan het Centrum voor slaap- en waakstoornissen van het UZ Gasthuisberg in Leuven vragen van de dichters over slapeloosheid.

Op de vraag of insomnia een typisch westers probleem is en hoe andere culturen met dit probleem omgaan stelt Roose:

"Slapeloosheid is van alle tijden en van alle culturen. Stress, spanning en onrust zijn eigen aan de mens. Het is heel gewoon om in onrustigere, stressvolle periodes van je leven slechter te slapen. De omgang met slaapproblemen is misschien wel een westers fenomeen. Wij lopen vaak vast in de illusie van controle. We leven in een wereld waarin voortdurend Yes, we can! wordt geroepen en we koesteren de idee dat we alle lastigheden kunnen oplossen door nog meer ons best te doen, harder, sneller, meer en beter. In de oosterse cultuur wordt een eerder accepterende houding aangemoedigd en leert men omgaan met moeilijkheden zonder deze ‘onder controle’ te willen krijgen."

Zoals eerder gezegd verwoorden de dichters het probleem op hun eigen manier, met een eigen stem. Voorkeuren uitspreken is moeilijk maar ik werd meermaals aangenaam verrast tijdens mijn lezing van de gedichten, net voor ik ging slapen. Ik heb er geen oog minder om dicht gedaan. Een bijzonder gedicht vond ik de wanhoop van de mestkever van Ann Van Dessel:

pardoes van de dag gevallen,
ligt hij al uren op zijn rug
rondjes te draaien in een dood
lopende nacht. tergend traag

kruipen sterren langs het raam,
ze gluren schaamteloos naar binnen.
ook de maan steekt geen poot uit.

met de zon komt de reusachtige
engel. zij houdt hem een hand boven
het hoofd en steekt één vinger uit.
hij trekt zich recht aan het licht.

Er zijn (niet alleen) veel dichters die lijden aan slapeloosheid. Op de vraag of er een link is met creativiteit zegt Annelore Roose:

"Ja hoor, slapeloosheid heeft al heel wat creatieve ideeën en mooie kunst voortgebracht. Anderzijds heeft creativiteit ook heel wat nachten weggekaapt. Een onrustige nacht kan ons uit onze slaap houden. Maar uit die creatieve geest, die zo moeilijk stilvalt, worden vaak wonderlijke dingen geboren."


De ogen van de uil, Uitgeverij P, Leuven, 2025, ISBN 978-94-64757-69-9

(Frans August Brocatus)