Voor
zijn tiende bundel vaardigde Philippe Cailliau (1954, Elisabethstad) twee
Russische dichteressen af: Anna Achmatova en Marina Tsvetajeva. Van de eerste
koos hij de regels De frisse geur van
teer, een kreet van woede, / Een vreemd gevormde schimmel op de muur... / Dan
klinkt opeens, tot uw en mijn genoegen, / Een vers op, teder en vol vuur.
Aan de tweede ontleende hij het fragment : ‘Maar
als u geen hout meer hebt voor uw fornuis?’ / Een dichter heeft altijd een
voorraad in huis / van woorden, die vuur evenaren.
Wat
hebben deze twee motto’s gemeen? Enerzijds armoede en ellende - beide dichters
kregen te maken met de knoet van de Sovjet-politiek - en anderzijds de passie
voor het dichterlijk woord. In dat straatje past ook Cailliau’s situatie, al
kunnen we dan politieke dwang en manipulatie vervangen door ziekte en
doodsangst. De citaten bevestigen echter Cailliau’s insteek: de primaire, soms
zelfs vegetatieve levensdrang van de poëzie, vooral bij tegenstand, en de trots
van de vertolker, kwetsbaar maar allesbehalve weerloos… De hoop dus!
Tot de stenen
wortel schieten
bestaat uit vier delen: Stapvoets leven,
De geur van taal, Geklemd
vanbinnen en vanboven en Wonen in
een reistas. De eerste afdeling telt meer dan de helft van de gedichten
maar legt thematisch niet evenredig veel gewicht in de schaal.
Waar
je het boekje ook openslaat, je wordt meteen geconfronteerd met Cailliau’s
onmiskenbare stijl: een kleurrijke en directe zegging en een krachtige,
originele beeldspraak. Een snoer van substantieven uit nog maar het
openingsgedicht Groei brengt de
lezer in de stemming: verkenner, moerassen, angst, affuit, kruis, narrenkap,
koude, bedelaars, tieten, kruiswoordraadsels, bekkenbodem.
Enigszins
uit de toon valt Lied van lief en
lafenis - Wingdings, dat consequent alleen uit dat soort tekens is
opgebouwd. Het zorgt voor een lichte toets en die is welkom want Cailliau is
een ernstige dichter. Als hij al humor aanwendt, dan varieert die van ironie
tot sarcasme.
De
dichter is op z’n sterkst waar verteltoon en beelden in een korte, misschien
beknotte, vorm samenvallen tot optimale indringendheid zoals in Vrouwen vouwen open als een schaar of:
Het heengaan is als stromend zand
dat leeft, dat hersenschimmen zeeft,
dat baggerboten boven water houdt.
De
vierde afdeling is een lyrische verantwoording voor de verhuizing van de
Brusselse rand naar Oostende. Hij bestaat uit drie lange verzen over het
afscheid van de hoofdstad, en een serie van tien getuigenissen van een plaats
die weliswaar maar al te goed weet wat lijden is, (de dichter verwijst naar o.a.
schipbreuken en beide wereldoorlogen) maar die toch symbool staat,
waarschijnlijk juist door dit alles, voor de drang zich ergens thuis te voelen,
voor een nieuwe levensruimte, voor energie en inspiratie en vooral voor
continuïteit en oneindigheid, uiteraard
verbeeld door o.a. lucht en zee.
De
principiële titel van de bundel verglijdt daarmee in het gewenste onderliggende
perspectief: tot de woorden wortel schieten in de lezer!
Tot de stenen
wortel schieten,
Philippe Cailliau, Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom; 2016; ISBN:
978-90-76644-79-0; NUR: 306
(Albert Hagenaars)