Hannah van Wieringen (1982) begon haar
faam in het literaire landschap aaneen te breien met haar debuut De kermis
van Gravezuid. Haar poëziedebuut liet niet lang op zich wachten: hier
kijken we naar werd bekroond met de Het Liegend Konijn Debuutprijs.
Met Prijs de dag voordat de avond valt keert de schrijfster
terug naar proza. Proza gekruid met korreltjes sympathiek absurdisme, maar in
essentie smaakt de novelle naar flauwe soep.
Prijs de dag voordat de avond valt vertelt het
verhaal van de nerveuze Eddy IJzerwaren die behalve met ijzerhandelaar wezen,
zijn dagen vult met zeuren over zijn huurders. ‘Nooit meer jongens.’; ‘maar aan meisjes scheelt ook heel wat.’ Gelukkig vindt hij op een dag een ei onder
het bed van Esther, een van zijn huursters. Dit jaagt hem het huis uit, naar
een bevriende taxidermist van wie hij de zekerheid verkrijgt dat het ei
bevrucht is. Met deze kennis slentert Eddy rond in de stad, het hoofd vol
vraagtekens en filosofische overpeinzingen over het ei. Hij bezoekt een zoo,
praat met mevrouwen en sokpoppen, bezoekt zijn stamcafé, maar aan niemand
durft hij vertellen waarom het ei hem zo fascineert. Dan gaat hij slapen. Tot
zover het plot; een diepere beschrijving doet teniet aan het sjabloon dat dient
om een absurd verhaal te construeren. In principe ligt de analogie ei-mens er
iets te dik op om de novelle écht absurd te noemen. We hebben te maken met een
ongelukkige man, hij vindt een ei, dit ei sleurt hij rond niet wetende wat ‘de werkelijkheid
van het ei’ is en daar praat hij met niemand over.
Het klinkt als het begin van een Monty Python-sketch, maar daarvoor neemt
Hannah haar verhaal iets te serieus. ‘Misschien wist hij
dit: de leugens die het waard zijn ontmaskerd te worden zijn de leugens die we
onszelf vertellen.’ Een kernboodschap
op de laatste pagina die thuishoort op een grafzerk.
Wat vooral misloopt in deze novelle is
de stijl. Het boek leest erg lastig door het gebruik van flauwe humor (zoals de boutade ’jezus gristus’), omslachtige
beschrijvingen, stijve dialogen en een saai, op de duur afgezaagd procedé om de lezer in het hoofd van de
protagonist te proppen. Het snijdt de aandachtsboog aan stukken. Ook voor een
lezer die mimetisch leest, is het daarom moeilijk zich in te leven met het
hoofdpersonage. Eddy’s klaagzang staat loodrecht op zijn absurde odyssee met het
ei. Het maakt het boek niet alleen te theatraal (en daardoor geforceerd), het
vraagt veel van een lezer die al op de eerste bladzijden raadt wat het moraal
van het verhaal is.
Welk effect een schrijver met een
verhaal wil opbrengen, dat laat de beste literatuur aan de lezer over. Maar
wanneer de stijlmotor ratelt en kraakt onder het gewicht van die vertelling
wordt lezen een last. Jammer. Laat volgende keer iets gebeuren.
Prijs de dag voordat de avond valt, Hannah van Wieringen,
Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam, 2016, ISBN 978 90 76 174 761
(Giuseppe
Minervini)