Bart Van der Straeten, bekend als
poëzierecensent van onder andere Knack
en De Morgen, is momenteel deeltijds
verbonden aan de Vakgroep Letterkunde van de UGent. Met Onbalans debuteert hij zelf als dichter. Stroper die boswachter
wordt of is het omgekeerd? Eigenlijk is het beide. Met dit debuut stroopt Van
der Straeten het vel van de keizer, die al geen kleren had, met name de huidige
tendens bij de jonge dichtersgilde van de vaak melige, totaal irrelevante en
selfkickende prozagedichten en zet tezelfdertijd opnieuw de bakens uit voor wat
poëzie echt dient te zijn: de kunst om op basis van het medium taal de
werkelijkheid zo te herscheppen, de betekenissen ervan in vraag te stellen dat
ze transformerend werkt op de lezer. Poëzie doet dat door gebruik te maken of
juist niet van de taalregels en door vorm, stijl, ritme en klankkleur een
geïntegreerd inhoudelijk geheel te smeden. Pablo Neruda, in zijn toespraak bij
het ontvangen van de Nobelprijs, formuleerde het als volgt “Poëzie is een daad,
waarbij eenzaamheid en solidariteit, emotie en ratio, de nabijheid van zichzelf
en van de gehele mensheid en de geheimen van de natuurkrachten als gelijke
partners bij betrokken zijn.” Onbalans
tracht zich hierin in te schrijven.
De bundel bestaat uit 6 cycli. De
eerste hebben een opgaande reeks van respectievelijk drie, vier en negen
gedichten, de laatste drie een neergaande van negen, vier en drie. Het geeft
meteen een duidelijke structuur aan de bundel, die zich ook in de stijl en de
vorm ervan weerspiegelt: korte staccato verzen als feitelijke vaststellingen
afgewisseld met bevelende aansporingen, die in de lengte van de verzen zelf
aanzwellen om dan weer terug te vallen op de naakte betekenis van het woord in
al zijn gelaagdheden, zoals in de aanhef van de laatste cyclus: hoe / nu hier / dit bestaan / te bestendigen
/ ontsnappingsroute / strijdershart. Het is alsof de dichter door de
duidelijk bewuste bijna mathematische compositie van de bundel en haar cycli de
balans weer in evenwicht wil tillen. Want begint de bundel niet als je moet alles / op de helling zetten /
tot het begint / te schuiven /en dan weer zachtjes / kantelen.
De poëzie van Bart Van der
Straeten munt uit door haar naaktheid, de taal is als het ware gestript van
haar alledaagsheid, terug naar de essentie. Het is strijden met de taal: woord, / leef niet / in de plaats / van mij
/ laat mij / met u / vechten / u bevechten. De dichter plaatst de woorden
in juxtapositie, confronteert ze met elkaar, spreekt de lezer aan in de
imperatieve vorm, gebruikt afwisselend de ‘wij-vorm’ om dan weer afstand te
nemen door de ‘men-vorm’ of het ‘er
is/zijn’. Het leidt tot een bezwerende poëzie, alsof de dichter iets wil temmen
wat eigenlijk niet controleerbaar is, om de wereld terug in balans te krijgen.
De bundel Onbalans biedt poëzie in haar pure vorm.
Onbalans, Bart Van der Straeten, Uitgeverij
Vrijdag, Antwerpen, 2014, ISBN 978-9-46-001264-8
(Richard Foqué)