In Dagboek van een landjonker verzamelt Benno Barnard
blogberichten, ergernissen, invallen en reisimpressies die hij gedurende een
half decennium vastlegde.
Benno Barnard is een meesterlijk schrijver. In moderne ogen wellicht eerder
ouderwetsch. Barnard wordt niet boos. Hij ontsteekt in een vlammende koleire.
Nederland verhuftert niet. Het is een land waar de voorbije decennia een
indrukwekkende vergroving van de omgangsvormen te zien hebben gegeven. Barnard
droomt niet. Hij dwaalt door het paleis van Morpheus.
Met afschuw beziet hij de uitholling van het onderwijs (“Domme kinderen
bestaan niet meer, want die zijn door links afgeschaft.”), de verfoeilijke
spellingswijzigingen, de allengs toenemende leeghoofdigheid bij de leidinggevenden
van de openbare omroep en het woelende mensdom (‘dat voornamelijk uit idioten
bestaat’) tout court.
Het jodendom is een rode draad door het hele boek heen. Barnard krijgt er
maar geen genoeg van de zegeningen ervan te bezingen. Dat mag, maar overdaad
schaadt. Je krijgt het idee dat de landjonker zich in een persoonlijk gesprek
onmiddellijk als verdediger van onze Hebreeuwse vrienden op zal werpen als je
nog maar de eerste lettergreep hebt uitgesproken van jodelen, van jodium, of
van jozefshuwelijk.
Vaak ben ik het hartgrondig met Barnard eens: “De Hollanders kennen geen
Nederlands meer. En dus dwepen ze met het Engels, dat ze nog niet kennen. […]
Volgens het hoogmoedige ras der linguïsten is er niets aan de hand: er grijpt
een ‘normale taalevolutie’ plaats. En dus vinden wij het ook normaal dat boeken
van een eeuw oud, of nog jonger, ‘hertaald’ worden. Zo drukken wij ons
provincialisme aan de borst; zo snijden we het continuüm van onze beschaving
door, met als gevolg dat er niets meer gecontinueerd wordt, behalve de
stralende stompzinnigheid van de jaren zestig. […] Een negentiende-eeuwse
Engelse of Franse tekst – Hardy, Flaubert of gewoon de krant van toen – is over
het algemeen goed te volgen, wat mede komt doordat de Engelse en Franse
traditionalisten besloten hebben dat Engelse en Franse schoolkinderen die
teksten moeten lezen, zodat ze gedwongen
worden het ouderwetse contemporain te maken.” En dan zitten we hier in
Vlaanderen opgescheept met een minister van onderwijs die het Nederlands
onderwijssysteem (lees: gewoon iedereen een diploma geven) wil kopiëren. Je zou
van minder uit je krammen schieten.
Door de dagen, maanden en jaren heen zijn ook prominent aanwezig zijn
(inmiddels overleden) vader en de door hem hartstochtelijk beminde kinderen
Christopher en Anna. En zijn vrouw natuurlijk. Zij kijkt door zijn pose heen.
Hij is eerlijk: “Ik wek gewoonlijk de indruk een man about town te zijn, maar ik speel
die rol alleen maar, juist om mijn diepgewortelde verlegenheid te verbergen.
Ja, ik ben vreselijk verlegen, en doodsbang voor groepen mensen, zeker als die
mensen ook nog eens boeken schrijven of kunst maken.”
Laat de verlegen landjonker maar schuiven, daar in zijn buitenhuis in
Sint-Agatha-Rode. Dagboek van een landjonker is een fascinerend logboek.
Ik heb het in één ruk uitgelezen.
Dagboek
van een landjonker, Benno Barnard, Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2013,
ISBN 978 90 450 2520 9
(Bert Bevers)