Naast twee romans (Bloemsdag (2004) en De intocht van Christus in Amsterdam (2005)) verschenen van Erik Bindervoet vijf dichtbundels: Tijdelijk zelfportret met hoofd en plaatsbepaling, oranje (1995), De saaiste jongen ter wereld (1998), De schilder en zijn model (1999), Aap (2002) en Voor altijd voor het eerst (2008).
Samen met Robbert-Jan Henkes vertaalde hij onder meer het zo goed als onvertaalbaar geachte Finnegans Wake van James Joyce (2002) en alle songteksten van The Beatles: Help! - The Beatles in het Nederlands (2003) en Bob Dylan, uitgegeven in twee delen: Snelweg 61 herbezocht, liedteksten 1962-1973 (2006) en Voor altijd jong, liedteksten 1974-2001 (2007).
Het motto van Charles Darwin in zijn nieuwste bundel, Het spook van de vrijheid, leert ons meteen iets over zijn manier van observeren: …anxious to observe / accurately / the expression / of a crying child / but sympathy with his grief / spoiled all my observation. Die tegenstelling is een rode draad in zijn poëzie en staat garant voor mooie 'ugly' poëzie. De dichter balanceert daarbij speels maar verdomd handig op de breeklijnen van kolder, ironie, meligheid en absurdisme, schuwt hier en daar wat kitscherige elementen niet, maar weet dat alles tegelijkertijd ook te overtreffen. Hij goochelt daarbij met stijlen: van klassiek aandoende sonnetten tot bladzijdenlange vrij prozaïsche gedichten die je door hun stevig ritme bijna zou kunnen rappen.
De wereld die Bindervoet ons voorschotelt is er een van bloei en verval. Hij liet zich inspireren door zulk uiteenlopend volk als Luís Buñuel, Fernando Pessoa, Miroslav Holbu en Seamus Heaney. Zelfs stripfiguur Lucky Luke duikt op. Tjechov mag de bundel openen en dat gedicht zet meteen een surrealistische toon, die ook elders in de poëzie van Erik Bindervoet opduikt:
De Russische toneelschrijver Tsjechov / Woonde in Baltimore / Met een emoe die kon apporteren. / Zelf gaf hij een cursus, / Laatste hulp bij zelfdoding. / Toen ik dit bedacht zag ik / Acht flamingo's boven de Ceintuurbaan, / Maar niemand geloofde me / En ik wilde bloemen.
Bindervoet schrijft (zelf)relativerend en ironisch over het dichterschap. In Tjitskes dichtkunst lezen we: Een lezer vroeg op een gegeven moment aan Tjitske: / 'Als ik niks in mijn hoofd heb, wat moet ik dan doen?' / Tjitske antwoordde: / 'Gooi het eruit.' / De lezer vroeg: / 'Maar ik heb niks, hoe kan ik het er dan uitgooien?' / En Tjitske antwoordde: / 'Draag het er dan uit.' Of ook: Ik ruk een tak van een boom / En weet dat ik elke keer/ Als ik de tak in het zand plant / Een gedicht heb.
Het is nu aan de lezer die het verhaal zelf afmaakt/ en de plaatjes kleurt. Die vrijheid biedt Bindervoet ons in deze wervelende bundel. En dan maar kijken waar we uitkomen. / Vanaf dan, tot dat moment, lig ik hier / Op bed, met een nest katjes in mijn nek.
Het spook van de vrijheid, Erik Bindervoet, Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam, 2010, ISBN 9 789061 699484
(Roger Nupie)